Art. 21 Bvr Samenhang in strafzaken
Artikel 21 Bvr
Benodigde stukken / informatie
- Vonnis/uitspraak, dan wel dagvaarding eerste instantie en/of hoger beroep.
- Zie werkinstructie vaststellen art. 28 Bvr.
Vaststelbeleid
Algemeen
De werkwijze is gelijk aan die voor samenhangende civiel- en bestuursrechtelijk procedures (artikel 11 Bvr).
Er is sprake van samenhangende strafzaken als de rechter of de OvJ besluit tot voeging, gelijktijdige of –nagenoeg- aansluitende behandeling van zaken ter zitting of terechtzitting. Het gaat dan om zaken met een rechtzoekende die voor meerdere feiten ter zitting of terechtzitting moet verschijnen en aan wie meer dan één toevoeging is verstrekt, al dan niet ambtshalve. Daarnaast kun je ook zaken met meerdere rechtzoekenden als samenhangende strafzaken beoordelen. Denk hierbij aan het medeplegen van een bepaald delict (bijvoorbeeld geweldpleging/toebrengen van letsel door een groep of diefstal in vereniging).
Eindzitting
Bepalend voor de beoordeling van samenhang is dat de strafzaken gevoegd, gelijktijdig of - nagenoeg – aansluitend zijn behandeld op een eindzitting. Bedoeld wordt meerdere eindzittingen op dezelfde dag.
Verknochtheid van zaken
Om te vermijden dat de samenhangregeling wordt toegepast als de advocaat achter elkaar op dezelfde zittingsdag verschillende zaken bijwoont zonder dat die zaken onderling verband houden, geldt als aanvullend vereiste dat de zaken verknocht moeten zijn. Er moet dus sprake zijn van inhoudelijke samenhang in die zin dat de procedures betrekking hebben op dezelfde problematiek.
Zodra op de afzonderlijke dagvaardingen vergelijkbare feiten voorkomen (in beide dagvaardingen is bijvoorbeeld een geweldsdelict ten laste gelegd), is sprake van samenhang. Dit is ook van toepassing als op die dagvaardingen ook andere feiten voorkomen. Binnen de diverse dagvaardingen zijn de overeenkomsten van belang, niet de verschillen. Zie uitspraak Raad van State.
Voorbeeld samenhang
Dagvaarding A: Dagvaarding B:
feit 1. Geweldsdelict feit 1. Geweldsdelict
feit 2. Vermogensdelict feit 2. Drugsdelict (OW)
feit 3. WWM
Geen samenhang
Bij gevoegde, gelijktijdige of - nagenoeg – aansluitende behandelde strafzaken is in beginsel sprake van samenhang. Er is maar één uitzondering: de zaken op de dagvaardingen zijn niet naar hun aard verknocht. Dat wil zeggen, tussen de dagvaardingen is er geen overlap van vergelijkbare strafbare feiten.
Voorbeeld geen samenhang
Dagvaarding A: Dagvaarding B:
feit 1. Geweldsdelict feit 1. WWM
feit 2. Vermogensdelict feit 2. Vernieling
Verder is de samenhangregeling niet van toepassing:
- Tussen ‘strafzaken – verdachten’ (S-zaken) en ‘strafzaken – niet verdachten’ (Z-zaken);
- Als er sprake is van sepot en de zaak is voor zitting beëindigd;
- Als er sprake is van een rolzitting bij de Hoge Raad (artt. 438 en 439 Sv).
Vergoeding toeslagen
Zie artikel 11 Bvr. Ook voor toeslagen bij verschillende rechtsbijstandverleners.
Samenhang beklagzaken gedetineerden (Z080)
Er is sprake van samenhang wanneer beklagzaken gevoegd, gelijktijdig of –nagenoeg- aansluitend ter zitting worden behandeld. De zaken zijn verknocht vanwege hun grondslag in de rechten van de gedetineerde.
Versie |
2.13
|
---|---|
Gewijzigd op | |
Punten |
Eindzitting
Met eindzitting wordt de laatste inhoudelijke behandeling van de zaak ter (terecht)zitting bedoeld.