Verzoek tussentijdse beëindiging wegens niet betalen eigen bijdrage
Registratienummer |
202401544/1/A2
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
23/1842
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Alle rechtsterreinen
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtsbijstandverlener
|
Uitspraak |
Ongegrond
|
Essentie
De toevoeging is verstrekt vanwege een echtscheidingsprocedure. In de aanvraag vergoeding is door de advocaat vermeld dat rechtzoekende de eigen bijdrage niet heeft betaald. De aanvraag is afgewezen omdat de zaak nog niet is beëindigd. Een later verzoek tot wijziging van de toevoeging wegens niet betalen eigen bijdrage is eveneens afgewezen omdat niet tijdig is verzocht om tussentijdse beëindiging.
De rechtbank heeft overwogen dat het beleid van de Raad, binnen drie maanden na vaststelling van de eigen bijdrage en voordat de rechtsbijstand is beëindigd een verzoek ingediend moet worden, niet onredelijk is. Verder heeft de rechtbank overwogen dat tussentijdse beëindiging niet mogelijk is nadat de rechtsbijstand is beëindigd. Uit artikel 24, vierde lid, van de Wrb volgt namelijk dat zolang een toevoeging niet is gewijzigd of ingetrokken, een rechtsbijstandverlener verplicht is om rechtsbijstand te verlenen.
De Afdeling sluit zich aan bij deze overwegingen.