Ga naar de inhoud
Direct naar
  • Mijn RvR
  • Kenniswijzer
  • Contact
  • Nieuws
  • English
  • Nieuwsbrief rvr.org
  • Werken bij de Raad
Raad voor Rechtsbijstand
Kenniswijzer
Menu
  • Voor advocatenVoor advocaten

    • Algemene inschrijving bij de Raad
    • Ingeschreven en dan?
    • Over toevoegingen
    • Declaratie indienen
    • Nieuws
    • Formulieren voor advocaten
  • Voor mediatorsVoor mediators

    • Algemene inschrijving bij de Raad
    • Ingeschreven en dan?
    • Over toevoegingen
    • Declaratie indienen
    • Nieuws voor mediators
    • Formulieren voor mediators
  • KenniswijzerKenniswijzer

    • Actueel / Wijzigingen werkinstructies
    • Meer over de Kenniswijzer
    • Werkinstructies extra uren
    • Werkinstructies mediation
    • Werkinstructies toevoegen
    • Werkinstructies vaststellen
    • Wet- en regelgeving
    • Zoeken op Kenniswijzer
    • Zoeken op Kenniswijzer jurisprudentie
  • Mijn RvR
  • Kenniswijzer
  • Contact
  • Nieuws
  • English
  • Nieuwsbrief rvr.org
  • Werken bij de Raad
  1. Home ›
  2. Kenniswijzer ›
  3. Zoeken op Kenniswijzer ›
  4. Aantekeningen bij Artikel 44 Wrb

Aantekeningen bij Artikel 44 Wrb


*Uit: Handboek Toevoegen 2007

De aantekeningen op deze pagina zijn onder voorbehoud. In het Handboek Toevoegen staat het beleid beschreven dat de Raad hanteerde van 2007 tot circa 2010. Vanaf circa 2010 beschrijft de Raad het beleid in de werkinstructies op Kenniswijzer. Beleid in het Handboek Toevoegen dat nog niet op Kenniswijzer is gepubliceerd, is nog geldig.

Artikel 44 Wrb

Aantekening 1 *

Art. 44 Wrb Strafzaken: Begripsbepaling

Onder strafzaak wordt op grond van artikel 1 sub d Bvr verstaan: een strafzaak jegens een verdachte als bedoeld in artikel 27 Sv en een andere zaak die in de bijlage bij het Bvr als strafrechtelijke zaak is aangemerkt.

In het algemeen deel is reeds opgemerkt dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen toevoegingsaanvragen in civiele en administratieve zaken enerzijds en in strafzaken anderzijds. Die onderscheiding is van belang in verband met de verschillende criteria en normen. Ofschoon een heldere definitie van beide begrippen ontbreekt, levert de onderscheiding in de uitvoeringspraktijk nauwelijks enig probleem op. De categorie strafzaken is vrijwel volledig te benoemen. Daarmee is tevens de afbakening tussen strafzaken en civiel zaken gegeven.

Er zijn drie soorten strafzaken te onderscheiden:

Categorie 1: Strafzaak – verdachte

Het merendeel van de aanvragen voor straftoevoegingen heeft in de eerste plaats betrekking op strafzaken in de gebruikelijke betekenis van het woord: een zaak waarin sprake is van een verdachte, een persoon die verdacht wordt van het begaan van een strafbaar feit. De bevoegdheid van de raad om een verdachte rechtsbijstand te verlenen, anders dan op last van de rechter, is geregeld in artikel 42 lid 3 Sv.

Ingevolge het eerste lid van artikel 27 Sv wordt als verdachte, voordat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene ten wiens aanzien uit feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit.

Ingevolge artikel 27 lid 2 Sv wordt vervolgens als verdachte aangemerkt diegene tegen wie de vervolging is gericht.

Als verdachte wordt in ieder geval beschouwd de persoon:

  • tegen wie een gerechtelijk vooronderzoek is gelast
  • ten aanzien van wie strafrechtelijke beslagmaatregelen zijn genomen
  • die verhoord wordt in de zin van artikel 29 Sv

Categorie 2: Strafzaak – niet verdachte

Van een strafzaak is voorts sprake in die gevallen waarin andere personen (dan verdachten) zich krachtens het Wetboek van Strafrecht of van Strafvordering door een advocaat kunnen doen bijstaan (artikel 44 lid 1 Wrb). Het gaat daarbij veelal om zaken die samenhangen met het strafproces. Het betreft onder meer de volgende bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht en Strafvordering:

Strafzaak niet-verdachte
Artikel Soort zaak Zaakcode
14i lid 3 Sr Verweer vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling Z150
15b lid 5 Sr Verweer vordering uitstel c.q. het achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidstelling Z250
22h Sr Bezwaar omzetting taakstraf Z151
36e Sr Verweer ontnemingsvordering Z230
38d lid 2 Sr Verweer vordering tot verlening van tbs (Z060) Z060
12f Sv Beklag over niet vervolging Z180
89 lid 3 Sv Verzoek tot schadevergoeding wegens ten onrechte ondergane verzekeringstelling/voorlopige hechtenis Z160
225 Sv Bijstand ter zitting gegijzelde getuige Z250
332 Sv Voeging als benadeelde partij Z110
458 Sv Verzoek om herziening van een onherroepelijk vonnis Z250
552a/b Sv Beklag tegen inbeslagneming en tegen jo 24 Sv verbeurdverklaring Z120
591 lid 3 Sv Verzoek om vergoeding proceskosten door gewezen verdachten Z250
591a lid 2 Sv Verzoek vergoeding kosten bij vrijspraak door gewezen verdachten Z250
562 lid 3 Sv Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging in verband met geestelijke ziekte Z250

Categorie 3: De met strafzaken gelijkgestelde zaken

In de loop der jaren zijn voorts een aantal zaken met strafzaken gelijkgesteld. Het gaat hier om zaken waarin noch sprake is van een verdachte noch van een andere persoon die zich op grond van het Wetboek van Strafrecht of Strafvordering kan doen bijstaan. Veelal is de rechtzoekende een veroordeelde of iemand die uit anderen hoofde rechtens zijn vrijheid is ontnomen.

Zaken die voortvloeien uit de toepassing van de hierna genoemde wetten, worden met strafzaken gelijkgesteld.

Met strafzaken gelijkgestelde zaken
strafzaken gelijkgestelde zaken
Wet Zaakcode
Overleveringswet Z010
Wet verplichte ggz (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd) Z020
Infectieziektenwet Z250
Vreemdelingenwet - in gevallen van vrijheidsbeneming Z140
Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen Z190

Penitentiaire Beginselenwet
- beklag en beroep ex artikel 60
- beroep tegen plaatsing en overplaatsing
- verzoek om strafonderbreking.

Z080
Wet op de jeugdzorg Z250

Gratiewet
- verzoek om gratie

Z130
Wegenverkeerswet - vordering tot teruggave van een, naar aanleiding van een strafbaar feit, ingevorderd rijbewijs Z100
Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden Z060
Bezwaarschrift DNA-profiel Z260
Pij-maatregel (jeugd-TBS) Z060
Zaken waarin rechtsbijstand wordt verleend in het kader van de piketregeling als bedoeld in hoofdstuk II paragraaf 3 van het Bvr

Aantekening 5 *

Art. 44 W rb Strafzaken: Absolute competentie: Raad onbevoegd

In de gevallen waarin sprake is van een exclusieve bevoegdheid van anderen komt aan de raad geen beslissingsbevoegdheid toe.

In onder meer de volgende gevallen is de raad onbevoegd te beslissen op een aanvraag om toevoeging van een raadsman:

  • Aanvragen van verdachten van een misdrijf ten aanzien van wie de bewaring of gevangenhouding is bevolen. In deze gevallen is de president van de rechtbank – en na het instellen van het hoger beroep de president van het hof – exclusief bevoegd (artikel 41 Sv).
    Een aanvraag om toevoeging ter zake van cassatie kan de raad wel in behandeling nemen aangezien de bevoegdheid daartoe niet afzonderlijk is geregeld.
  • Aanvragen van strafrechtelijk minderjarige verdachten (jonger dan 18 jaar). De bevoegdheid komt exclusief toe aan de voorzitter van de rechtbank of de voorzitter van het gerechtshof in het geval hoger beroep is ingesteld (artikel 489 Sv)


Deel deze informatie
  • Delen op Whatsapp
  • Delen op LinkedIn
  • Delen op Twitter


Over de Raad voor Rechtsbijstand

Burgers moeten kunnen rekenen op passende ondersteuning en goede rechtsbijstand. Daar maakt de Raad voor Rechtsbijstand zich sterk voor via de organisatie en borging van gesubsidieerde mediation en rechtsbijstand, uitvoering van de Wet schuldsanering natuurlijke personen en de Wet beëdigde tolken en vertalers.

  • Meer over ons
  • Contact
  • Feedback geven over de site
  • Protocol Wet open overheid (Woo)
  • Toegankelijkheid
  • Privacy
  • Cookies
  • Proclaimer
  • Informatiebeveiliging

Volg ons op

Twitter
Youtube
LinkedIn