Uitspraak Raad van State discretionaire bevoegdheid
Middels een Kamerbrief d.d. 27 augustus 2025 informeert de Minister van Asiel en Migratie over de gevolgen van de Afdelingsuitspraak over een zaak waarin een verblijfsvergunning wegens schrijnende omstandigheid was aangevraagd. Op grond van het in 2019 aangepaste Vb toetst de IND tijdens de eerste aanvraagprocedure ambtshalve of sprake is van (onder meer) een schrijnende situatie. De Afdeling heeft bepaald dat ondanks deze wijziging in het Vb de discretionaire bevoegdheid van de minister in de Vw 2000 nog altijd bestaat en met de wijziging van het Vb niet is ingeperkt.
De uitgangspunten bij het in 2019 genomen besluit rond het omgaan met de discretionaire bevoegdheid blijven overeind. De minister is van oordeel dat het besluit een verblijfsvergunning te verlenen op grond van schrijnende omstandigheden uit de politieke sfeer dient te blijven. Hoewel de Minister van Asiel en Migratie eindverantwoordelijkheid draagt, blijft de toepassing van de bevoegdheid te besluiten over asielaanvragen gemandateerd aan de directeur-generaal IND. De minister is voornemens het beleidskader aan te passen in lijn met het Vreemdelingenbesluit en beziet of aanvullende maatregelen nodig zijn.