Deskundigenbijeenkomst Eerste Kamer over asielwetten
Op 7 oktober 2025 vond een deskundigenbijeenkomst plaats over twee bij de eerste Kamer aanhangige wetsvoorstellen: de Wet invoering tweestatusstelsel en Asielnoodmaatregelenwet.
Bij de deskundigenbijeenkomst waren de volgende organisaties aanwezig: het COA, de IND, de VNG, de politie, Inspectie J&V, VluchtelingenWerk, Nidos, College voor de Rechten van de Mens en de Adviesraad Migratie. Iedere organisatie had vooraf een position paper opgesteld.
De Adviesraad Migratie beschrijft in haar position paper vier knelpunten bij de wetsvoorstellen.
1. De wetsvoorstellen zijn onvoldoende onderbouwd en botsen met de invoering van het EU Asiel- en Migratiepact.
De wetsvoorstellen zijn ingediend zonder duidelijke onderbouwing van hun effectiviteit. Er is geen antwoord op de vraag of de maatregelen daadwerkelijk leiden tot het beoogde doel van de voorstellen, zijnde de asielketen per direct te ontlasten en het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt te verminderen. Dit is een fundamenteel gebrek in de kwaliteit van de wetsvoorstellen. Bovendien staat er een grote stelselwijziging voor de deur: de invoering van het EU Asiel- en Migratiepact op 12 juni 2026. Het doel van het Pact, dat ook door Nederland is vormgegeven, komt tegemoet aan de wensen van de regering om het asielbeleid effectiever te maken en procedures te stroomlijnen. De twee wetsvoorstellen doorkruizen deze Europese hervorming en dreigen de uitvoering in Nederland nodeloos te compliceren.
2. De uitvoering is nu al overbelast en de voorstellen vergroten de problemen.
De Adviesraad heeft grote twijfels bij de uitvoerbaarheid van deze wetsvoorstellen. De asielketen is overbelast: de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de rechtspraak kampen met grote achterstanden, en door de huidige inrichting van het opvangstelsel heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) structureel onvoldoende geschikte en langjarige opvanglocaties beschikbaar. Mensen wachten nu gemiddeld twee jaar op een beslissing, wat schadelijk is voor henzelf én voor de samenleving: terugkeer wordt bemoeilijkt, integratie, werk en het leren van de taal worden uitgesteld. Alle relevante uitvoeringsorganisaties hebben zelf ook aangegeven dat deze nieuwe regelgeving niet uitvoerbaar is.
3. De beperkingen van gezinshereniging zijn juridisch uiterst kwetsbaar.
De wetsvoorstellen beperken het recht op gezinshereniging van mensen met internationale bescherming. Voor zowel vluchtelingen als subsidiair beschermden komt alleen het kerngezin nog in aanmerking voor gezinshereniging. Dat betekent dat meerderjarige kinderen en ongehuwde partners worden uitgesloten van nareis. Daarnaast is er een stapeling van eisen bij gezinshereniging voor subsidiair beschermden (wachttijd van twee jaar voordat het nareisverzoek kan worden ingediend; middelenvereiste; huisvestingsvereiste). Dit houdt vermoedelijk voor de rechter geen stand: de Adviesraad denkt dat dit in strijd is met artikel 8 EVRM (recht op gezinsleven), het Kinderrechtenverdrag en het EU-Handvest. Hoewel rechters dit later kunnen corrigeren is het buitengewoon onwenselijk als de wetgever bij voorbaat gemankeerde en juridisch onhoudbare wetgeving maakt. Het onderscheid tussen vluchtelingen en subsidiair beschermden is bovendien kunstmatig: beide groepen zijn niet in staat hun gezinsleven in het land van herkomst te realiseren. Toch wordt de laatste categorie mensen structureel benadeeld, en de gevolgen daarvan zijn groot. Uit de uitvoeringstoets nareis van de IND blijkt dat slechts 5% van de subsidiair beschermden na de wachttijd aan die voorwaarden zal voldoen. Voor het overgrote deel betekent dit dus langdurige scheiding zonder maximale termijn. Deze voorstellen treffen ook alle kinderen in nareiszaken – wiens belangen niet duidelijk in de maatregelen zijn meegewogen - en in het bijzonder alleenstaande minderjarige vreemdelingen die in een extra kwetsbare positie verkeren. Beperking van het recht op gezinshereniging tot het kerngezin is ook problematisch voor partners uit de LHBTQI+-gemeenschap. De onmogelijkheid om een gezinsleven te hebben in het land van herkomst is vaak de reden om in Nederland asiel aan te vragen. De effectiviteit van deze bescherming wordt teniet gedaan als uitoefening van het gezinsleven in Nederland door uitsluiting van nareis onmogelijk wordt gemaakt.
4. De strafbaarstelling van onrechtmatig verblijf is om meerdere redenen problematisch.
Hoewel de minister een Novelle heeft voorbereid om medeplichtigheid en medeplegen uit te sluiten, heeft de Adviesraad nog steeds grote bezwaren tegen de strafbaarstelling van onrechtmatig verblijf. Deze strafbaarstelling is onnodig en schadelijk. Onnodig, omdat er al voldoende wettelijke middelen zijn om onrechtmatig verblijf te beëindigen. Tegelijkertijd legt de maatregel extra druk op de politie, het OM en rechters, die nu al overbelast zijn. En schadelijk, omdat strafbaarstelling de kwetsbaarheid van migranten vergroot. Ook kan de maatregel de terugkeerpraktijk juist bemoeilijken, omdat mensen vaker ‘onder de radar’ zullen verdwijnen. De strafbaarstelling is dus niet alleen overbodig, maar ook contraproductief.
De position papers van de andere organisaties lees je op deze pagina.