Wijziging deskundigheidseisen civiel jeugdrecht vanaf 2026
De Raad voor Rechtsbijstand voert per 1 januari 2026, na overleg met de Nederlandse orde van advocaten (NOvA), wijzigingen door in de deskundigheidseisen voor civiel jeugdrecht. In dit bericht vindt u een overzicht van de belangrijkste veranderingen.
Belangrijkste wijzigingen civiel jeugdrecht vanaf 2026
In onze nieuwsbrief van 14 juli 2025 hebben wij u eerder geïnformeerd over de wijziging van de deskundigheidseisen op het terrein van het civiele jeugdrecht in 2026.
Nieuwe opleiding civiel jeugdrechtadvocaat vanaf 1 januari 2027
Advocaten die zich in 2026 willen inschrijven voor de specialisatie civiel jeugdrecht, moeten 12 opleidingspunten op het terrein van het civiele jeugdrecht hebben behaald. Deze eis vervangt in 2026 de huidige eis van 8 opleidingspunten op het terrein van het civiele jeugdrecht en 4 opleidingspunten op het terrein van het jeugdstrafrecht.
Advocaten die zich vanaf 1 januari 2027 willen inschrijven voor de specialisatie civiel jeugdrecht, moeten een basisopleiding op het terrein van het civiele jeugdrecht van 20 opleidingspunten hebben gevolgd.
De Raad voor Rechtsbijstand stelt begin 2026 een werkgroep in om te komen tot een nieuw, breed gedragen curriculum voor een dergelijke basisopleiding. In deze opleiding zal onder andere aandacht besteed worden aan het bijstaan van ouders bij uithuisplaatsingen, ondertoezichtstellingen en gezagsbeëindigende maatregelen en de bestuurlijke component in het civiel jeugdrecht.
Praktijkervaring
Advocaten moeten voor toelating drie civiel jeugdrechtzaken meegelopen hebben met een civiel jeugdrechtadvocaat die hiervoor al drie jaar staat ingeschreven. Hiervan mogen deel uitmaken: het bijstaan van een ouder bij een ondertoezichtstelling, een (niet-gesloten) uithuisplaatsing of een gezagsbeëindigende maatregel (zaakcode P043 of P044). De eis om één jeugdstrafzaak mee te lopen, vervalt.
Inschrijving specialisatie civiel jeugdrecht voor ondertoezichtstellingen, uithuisplaatsingen en gezagsbeëindigende maatregelen
Vanaf 1 januari 2027 kunnen alleen advocaten met de specialisatie civiel jeugdrecht toevoegingen ontvangen voor ondertoezichtstellingen, niet-gesloten uithuisplaatsingen en gezagsbeëindigende maatregelen. Advocaten die uitsluitend zijn ingeschreven voor personen- en familierecht komen hiervoor vanaf 2027 niet meer in aanmerking (i.v.m. niet altijd aanwezige relevante ervaring en deskundigheid op het terrein van het civiel jeugdrecht, dat in essentie ook een sterke bestuursrechtelijke component heeft).
Overgangsregeling
Een overgangsregeling zal gelden voor advocaten die onvoorwaardelijk voor de specialisatie personen- en familierecht staan ingeschreven, die niet ook staan ingeschreven voor civiel jeugdrecht en minimaal vijf toevoegingen met zaakcode P043 of P044 (ondertoezichtstellingen, niet-gesloten uithuisplaatsingen en/of gezagsbeëindigende maatregelen) in de afgelopen twee jaren hebben behandeld. De RvR houdt daarvoor twee referteperiodes aan (2024 en 2025 of 2025 en 2026). We schrijven in februari 2026 advocaten die in 2024 en 2025 aan het vereiste aantal zaken voldoen automatisch in voor de specialisatie civiel jeugdrecht. De RvR bericht deze advocaten per e-mail.
De RvR schrijft vervolgens eind 2026 advocaten die over 2025 en 2026 aan het vereiste aantal zaken voldoen (en die tot dan toe niet ingeschreven waren), automatisch in voor de specialisatie civiel jeugdrecht.
Advocaten die niet aan de vereiste vijf toevoegingen in deze periodes komen, maar wel betalende zaken op dit terrein hebben behandeld, kunnen vanaf maart 2026 desgewenst bij de RvR een verzoek indienen om ingeschreven te worden op grond van de overgangsregeling. Zij moeten bewijsstukken aanleveren van betalende zaken.
Lasten tot toevoeging voor plaatsingen accommodatie gesloten jeugdzorg
Advocaten kunnen vanaf februari 2026 kiezen of zij lasten tot toevoegingen van de rechtspraak voor plaatsingen in een accommodatie gesloten jeugdzorg willen ontvangen. Advocaten die nu al ingeschreven staan voor de specialisatie civiel jeugdrecht komen vanaf 2026 automatisch in aanmerking voor het ontvangen van deze lasten en kunnen zich afmelden als ze dat willen.
We stellen andere advocaten die zich willen inschrijven voor civiel jeugdrecht in de gelegenheid om bij de Raad aan te geven of zij dergelijke lasten willen ontvangen. Andere advocaten komen pas in aanmerking voor het behandelen van deze zaken als zij één machtiging tot plaatsing in een gesloten jeugdinrichting (zaakcode P042) hebben bijgewoond, samen met een advocaat die al drie jaar is ingeschreven op het terrein van het civiel jeugdrecht. Dit geldt ook voor advocaten die voor de specialisatie civiel jeugdrecht ingeschreven worden op grond van de overgangsregeling.
Waarom deze wijzigingen?
De wijzigingen worden ingevoerd met de volgende redenen:
- De verwachte ‘combizittingen’ voor straf- en civiele jeugdrechtzaken, waarbij straf- en strafkantonzaken en civiele zaken rond één jongere tegelijk worden behandeld vanuit de gedachte dat in het jeugdrecht straf- en civiele aspecten met elkaar samenhangen c.q. naast elkaar spelen, zijn niet breed doorgevoerd.
- De rol van het bestuursrecht in het civiele jeugdrecht is toegenomen, vooral sinds jeugdzorg onder gemeenten valt. Jeugdbeschermingsinstanties zijn bestuursorganen in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en beslissingen van deze instanties worden door de rechter ook getoetst op grond van het algemene bestuursrecht.
- Het aantal gesloten uithuisplaatsingen neemt af, een daling die ook aansluit bij het beleid van het kabinet om de gesloten jeugdzorg voor jongeren die zonder behandeling een risico voor zichzelf of hun omgeving vormen, af te bouwen. Het uitgangspunt daarbij is dat in 2030 geen enkele jongere nog in de gesloten jeugdzorg moet zitten.
- Het is belangrijk dat ook ouders bij ondertoezichtstellingen, niet-gesloten uithuisplaatsingen en gezagsbeëindigende maatregelen worden bijgestaan door een deskundige advocaat. Uit recent onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau Pro Facto in het kader van de evaluatie pilot kosteloze rechtsbijstand gezagsbeëindigende maatregelen en (eerste) uithuisplaatsingen blijkt ook dat rechtsbijstand van grote meerwaarde is voor ouders en bijdraagt aan een meer gelijkwaardige positie op zitting.