Veelgestelde vragen aanpassing maximum aantal toevoegingseenheden vanaf 1 januari 2026
Op deze pagina vindt u alle veelgestelde vragen rondom de aanpassing van het maximum aantal toevoegingseenheden per 1 januari 2026.
Waarom is een maximum aan toevoegingen nodig?
In de Wet op de rechtsbijstand is bepaald dat de Raad in de inschrijvingsvoorwaarden een maximum kan stellen aan het aantal toevoegingen. Een maximum aantal toevoegingen voorkomt dat advocaten en mediators jaarlijks dusdanig veel zaken behandelen dat de kwaliteit van de rechtsbijstand in het geding komt. Het waarborgt dat iedere zaak de tijd en aandacht krijgt die nodig is voor goede, zorgvuldige ondersteuning van de rechtzoekende.
Waarom wordt het maximum verlaagd van 250 naar 225 toevoegingseenheden in 2026 en 200 toevoegingseenheden in 2027?
In de praktijk besteden advocaten en mediators tegenwoordig meer tijd per toevoegingszaak dan voorheen: gemiddeld 8,5 uur in het forfaitaire deel van een toevoeging in plaats van 6 uur. De vergoedingen zijn daarop in 2022 aangepast.
Het huidige maximum van 250 toevoegingseenheden is gebaseerd op een gemiddelde tijdsbesteding van 6 uur per toevoeging en ging uit van een werkbelasting van 1.500 declarabele uren per jaar (1.200 declarabele uren per jaar plus een marge van 300 uur). Bij een gemiddelde tijdsbesteding van 8,5 uur per zaak komt de werkbelasting echter uit op ruim 2.100 declarabele uren per jaar. Dit is niet houdbaar zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de rechtsbijstand. Een maximum van 225 en 200 toevoegingseenheden, uitgaande van een gemiddelde tijdsbesteding van 8,5 uren, levert een jaarbelasting op van respectievelijk ruim 1.900 en 1.700 declarabele uren.
De Raad wil met verlaging van het maximum borgen dat alle ingeschreven advocaten en mediators hun werk duurzaam en op hoog niveau kunnen blijven uitvoeren – niet alleen nu, maar ook op de langere termijn.
Is 1.200 declarabele uren per jaar niet te laag?
Bij een voltijdse werkweek van 40 uur en 48 werkweken per jaar (rekening houdend met vakantie en feestdagen) bedraagt de totale jaarlijkse werktijd ongeveer 1.920 uur. Het maximum van 250 toevoegingseenheden is gebaseerd op de algemeen binnen de beroepsgroep aanvaarde norm dat een advocaat of mediator jaarlijks 1.200 declarabele uren aan rechtsbijstand kan besteden.
Deze norm ziet uitsluitend op declarabele uren: de tijd die daadwerkelijk wordt besteed aan het verlenen van rechtsbijstand en aan reistijd boven de 50 kilometer. Niet-declarabele uren - zoals administratieve werkzaamheden, wachttijd, overleg met kantoorgenoten, stagebegeleiding, studietijd die niet in verhouding staat tot de zaak, of contacten met de Raad – vallen hier dus buiten.
De norm van 1.200 declarabele uren is niet nieuw. Deze wordt al genoemd in het rapport van het interdepartementale beleidsonderzoek rechtsbijstand (Ibo) uit 2002 en werd ook gehanteerd door de Commissie Wolfsen (zie rapport par 6.8.2), die deze grens aanhield bij het berekenen van een redelijk inkomen voor sociaal advocaten. De Commissies Van der Meer I en II, evenals het kabinet in de taakopdracht aan deze commissies, sloten hier eveneens bij aan.
Is de norm van 1.200 uur niet te strikt?
De Raad is zich ervan bewust dat er in de praktijk situaties zijn waarin tijdelijk meer dan 1.200 declarabele uren per jaar worden gemaakt. Juridische en maatschappelijke ontwikkelingen kunnen ertoe leiden dat er tijdelijk meer zaken van een bepaald type ontstaan, bijvoorbeeld door stelselwijzigingen in de sociale zekerheid, herkeuringsoperaties, intensievere fraudebestrijding of een grotere instroom van vluchtelingen.
Ook interne omstandigheden binnen een kantoor, zoals personele verschuivingen of uitval, kunnen ertoe leiden dat een advocaat of mediator tijdelijk een hogere caseload heeft.
Daar houdt de Raad bij de vaststelling van het maximum rekening mee. Zo impliceert het nieuwe maximum van 225 c.q. 200 toevoegingseenheden bij een gemiddelde tijdsbesteding van 8,5 uur per zaak een jaarbelasting van circa 1.900 en 1700 uren – ruim boven de norm van 1.200 declarabele uren. Het maximum is dan ook nadrukkelijk bedoeld als een bovengrens, om structureel te hoge werkbelasting en het risico op kwaliteitsverlies van de dienstverlening van de advocaat of mediator te voorkomen.
Wat is het verschil tussen toevoegingen en toevoegingseenheden?
Bij het bepalen van het maximum hanteert de Raad niet het aantal toevoegingen, maar het aantal toevoegingseenheden. Dit doet de Raad om beter recht te doen aan de samenstelling van de praktijk van een advocaat of mediator. De weging van toevoeging gebeurt op basis van de zogenoemde wegingsfactor, zoals opgenomen in de inschrijvingsvoorwaarden 2025.
De wegingsfactor wordt in 2025 als volgt toegepast:
- Toevoegingen met een forfaitair puntenaantal van 6 of meer, forfaitaire punten volgens de bijlage bij het Bvr, en alle asieltoevoegingen tellen mee als 1 eenheid;
- Toevoegingen van 4 of 5 punten tellen mee als 0,67 eenheid;
- Toevoegingen van 3 punten tellen mee als 0,5 eenheid;
- Lichte adviestoevoegingen tellen mee als 0,33 eenheid.
Eén forfaitair punt staat gemiddeld gelijk aan één declarabel uur.
De Raad baseert de telling dus uitsluitend op het forfaitaire puntenaantal van een toevoeging en de daarbij behorende wegingsfactor. De Raad gaat voor de telling van het aantal eenheden uit van de afgiftedatum van de toevoeging.
Wat telt niet mee in de berekening van toevoegingseenheden:
- Adviestoevoegingen (buiten de lichte adviestoevoegingen met wegingsfactor 0,33);
- Samenhangende zaken die tegen gereduceerd tarief worden gedeclareerd;
- Toeslagen, reistijd en piketzaken.
Toevoegingen met een hoog forfaitair puntenaantal (meer dan 6 punten) wegen nu niet zwaarder mee, maar tellen net als andere toevoegingen slechts als 1 eenheid. Dit ondanks het feit dat de meerderheid van de zaakcodes inmiddels een puntenaantal van meer dan 6 kent.
Welke wegingsfactoren gaat de Raad hanteren bij het nieuwe maximum van 225 eenheden in 2026?
De Raad hanteert in 2026 de volgende wegingsfactor bij het maximum van 225 eenheden:
Forfaitair puntenaantal | Wegingsfactor |
---|---|
7 punten of hoger | 1,0 |
5 of 6 punten | 0,7 |
4 punten | 0,6 |
2 punten | 0,3 |
Voor asieltoevoegingen en mediationtoevoegingen blijft, net als nu, de wegingsfactor vastgesteld op 1,0 eenheid.
De Raad onderzoekt of er apart beleid moet worden geleverd op de bijzondere regelingen met een afwijkend puntenaantal.
De Raad beziet nog in overleg met de NOvA welke wegingsfactor in 2027 (bij een maximum van 200 toevoegingseenheden) wordt gehanteerd.
De wegingsfactor wijzigt dus in 2026. Worden de toevoegingen binnen mijn praktijk daardoor zwaarder/minder zwaar meegewogen in eenheden?
In het overzicht hieronder zijn de wegingsfactoren voor 2025 en 2026 voor toevoegingen met forfaitaire puntenaantallen van respectievelijk 2, 4, 5 en 6 punten aangegeven is ook aangegeven hoe toevoegingen met deze puntenaantallen worden gewogen in 2025 en straks in 2026.
10 Lichte adviestoevoegingen tellen in 2025 bijvoorbeeld mee als 10 maal 0,33= 3,33 eenheden, zij tellen in 2026 mee als 10 maal 0,30= 3 eenheden.
Zoals uit het overzicht is af te leiden, zijn de verschillen in weging gering. Over het geheel bezien valt de weging van toevoegingen met een forfaitair puntenaantal van minder dan 7 punten in 2026 zelfs iets gunstiger uit. Driekwart van alle afgegeven toevoegingen hebben overigens een forfait van 7 of meer en blijven een wegingsfactor van 1 eenheid houden.
Hoeveel advocaten en mediators ondervinden de gevolgen van de verlaging van het maximum?
De verlaging van het maximum aantal toevoegingseenheden raakt een zeer beperkte groep sociaal advocaten. De overgrote meerderheid van de bij de Raad ingeschreven advocaten ontvangt jaarlijks (veel) minder dan 225 toevoegingseenheden.
In 2024 ontvingen slechts 124 advocaten meer dan 225 toevoegingseenheden. Dat komt neer op 1,94% van alle advocaten die dat jaar meer dan één toevoeging ontvingen. 3,67% van deze groep ontving in 2024 meer dan 200 toevoegingseenheden.
Voor het merendeel van de sociaal advocaten verandert er dus niets. De zaken die door de verlaging van het maximum straks niet meer kunnen worden aangenomen door deze kleine groep, zullen worden overgenomen door andere sociaal advocaten. Dit bevordert een betere spreiding van het werk binnen de beroepsgroep.
Omdat de aanpassing stapsgewijs (van 250 naar 225 eenheden in 2026 en naar 200 eenheden in 2027) wordt doorgevoerd, verwacht de Raad dat advocaten voldoende gelegenheid hebben zich aan te passen aan de nieuwe situatie. De Raad staat open voor individueel overleg met advocaten die door deze wijziging tegen onvoorziene knelpunten aanlopen.
Voor mediators geldt: in 2024 heeft geen enkele mediator (niet-advocaat) meer dan 225 toevoegingseenheden ontvangen. Slechts 2 mediators (niet-advocaten) (0,4% van het totaal) hebben in 2024 meer dan 200 toevoegingseenheden ontvangen.
Waarop is de inschatting gebaseerd dat gemiddeld 8,5 uur per toevoeging wordt gewerkt? Nemen jullie daarin ook werkzaamheden in extra urenzaken mee?
De inschatting van gemiddeld 8,5 uur per toevoeging is gebaseerd op de vastgestelde forfaitaire vergoedingen in het jaar 2024. Deze gegevens zijn terug te vinden in de openbare microdata van de Raad op de website van de Raad. Het betreffende Excelbestand bevat alle reguliere toevoegingen en de bijbehorende vergoedingspunten in het forfaitaire deel van de toevoeging (kolommen L, M, N en O). Door deze punten op te tellen en te delen door het aantal toevoegingen, ontstaat een gemiddelde. In 2023 was de gemiddelde tijdsbesteding in het forfaitaire deel van de toevoeging 8,5 uur per toevoeging; in 2024 ligt de gemiddelde tijdsbesteding nog iets hoger, 8,62 uur per toevoeging. Extra uren vergoedingen zijn dus niet betrokken in deze gemiddeldes.
In het excelbestand is in kolom Z ook het aantal door de rechtsbijstandsverlener bij de declaratie opgegeven uren per toevoeging terug te vinden. Het gemiddeld aantal door de rechtsbijstandsverlener bij de declaratie opgegeven uren is zelfs nog iets hoger (9,78 uur).
Ik werk zelf ruim meer dan 40 uur per week, zonder dat de kwaliteit van mijn werk daaronder lijdt. Zijn er signalen dat de kwaliteit in het geding is bij advocaten of mediators die meer dan 225 of 200 toevoegingseenheden ontvangen?
De norm van 1.200 declarabele uren per jaar is een breed geaccepteerd uitgangspunt binnen de beroepsgroep van advocaten en mediators. In de rapporten van de commissies Wolfsen en Van der Meer wordt deze norm ook steeds gehanteerd.
De Raad wil borgen dat alle ingeschreven advocaten en mediators hun werk duurzaam en op hoog niveau kunnen blijven uitvoeren – niet alleen nu, maar ook op de langere termijn. Hantering van de maximumnorm van 225 en 200 toevoegingeenheden levert overigens nog steeds een aanmerkelijk hogere belasting op dan de genoemde 1.200 uur, namelijk ruim 1.900 uur en 1.700 uur, dat geeft dus ruimte om (in een jaar) gemiddeld meer uren per week te werken als de vraag van rechtzoekenden dat nodig maakt.
Met deze verlaging maken jullie het beroep van sociaal advocaat steeds minder aantrekkelijk; het wordt steeds moeilijker om er een behoorlijk inkomen mee te verdienen. Dit zal leiden tot nog minder sociaal advocaten, terwijl er al sprake is van een tekort.
De dalende instroom van sociaal advocaten is een belangrijk punt van zorg, dat volop de aandacht heeft van de Raad, maar staat los van het hanteren van een maximum aan toevoegingseenheden. Dat maximum is bedoeld om de kwaliteit van de rechtsbijstand te kunnen waarborgen. Slechts een zeer klein deel van de sociaal advocaten bereikt op jaarbasis meer dan 225 of 200 toevoegingseenheden. Voor het overgrote deel van de advocaten binnen het stelsel heeft deze verlaging geen directe gevolgen.
Alle adviezen over het verbeteren van de financiële positie van sociaal advocaten gaan uit van het principe dat een redelijk inkomen haalbaar moet zijn bij een normale werklast. Het is niet wenselijk – en niet houdbaar – dat goede inkomsten alleen gerealiseerd kunnen worden door een excessief aantal zaken te behandelen.
De Raad blijft zich, samen met ketenpartners en stakeholders, inzetten om sociaal advocaten voor het stelsel te behouden én de instroom van nieuwe advocaten te bevorderen.
Advocaten die in 2026 in de loop van het jaar de grens van 225 toevoegingseenheden bereiken, moeten straks eerder ‘nee’ verkopen aan kwetsbare rechtzoekenden. Wie gaat deze burgers dan bijstaan? En wat betekent dit voor het aanbod en de werkbelasting van andere advocaten?
In 2024 behandelden 124 advocaten samen in totaal 1.868 toevoegingseenheden boven de 225 (1,94% van alle advocaten met meer dan één toevoeging). Bij het hanteren van een maximum van 225 eenheden moeten deze 1.868 eenheden dus verdeeld worden over andere sociaal advocaten. De Raad voorziet hierin geen knelpunt. In 2024 ontvingen ruim 6.000 advocaten tussen de 1 en 225 toevoegingseenheden. De extra 1.868 eenheden zouden – gemiddeld genomen – minder dan een halve eenheid per advocaat betekenen. De Raad verwacht dat dit binnen deze groep te verdelen zal zijn.
Daarbij draagt een bredere spreiding van toevoegingen bij aan de kwaliteit van het stelsel. Er wordt daarmee beter geborgd dat rechtzoekenden worden bijgestaan door advocaten die niet al overbelast zijn, waardoor zij meer tijd en aandacht aan iedere zaak kunnen besteden.
Betrekken jullie de werkzaamheden in extra uren (EXU) in de maximumregeling?
De maximumregeling toevoegingen ziet op toevoegingen (gewogen in eenheden) en staat los van de extra uren besluiten (toekenning en vaststelling) die op een toevoeging worden afgegeven. Ook in het gemiddelde van 8,5 uren tijdsbesteding per toevoeging zijn extra uren niet betrokken (zie de vraag “Waarop is de inschatting gebaseerd…” ).
Zo telt bijvoorbeeld een toevoeging met een forfait van 10 punten en één extra uren toekenning van 50 uren voor de maximumregeling mee als 1 eenheid.
De Raad hanteert -aan de achterkant- daarnaast een kwaliteitsinstrument ten aanzien van het aantal gedeclareerde punten (waaronder ook de punten op basis van extra uren toevoegingen): de 2000 puntenregeling. Advocaten die gemiddeld meer dan 2000 punten over de voorgaande twee kalenderjaren hebben gedeclareerd, ontvangen een lager maximum aan toevoegingseenheden (Zie ook de vraag "Welke gevolgen heeft de aanpassing van het maximum voor de 2000-puntenregeling van de Raad".)
Welke gevolgen heeft de aanpassing van het maximum voor de 2000-puntenregeling van de Raad?
In de inschrijvingsvoorwaarden is opgenomen dat voor advocaten die in de twee jaren voorafgaand aan het huidige jaar van inschrijving gemiddeld meer dan 2.000 punten hebben gedeclareerd, een afwijkend – lager – maximum aantal toevoegingseenheden geldt dan het algemene maximum.
Tot nu toe werd dit lagere maximum berekend op basis van de formule: (2.000 punten ÷ het gemiddeld aantal gedeclareerde punten in twee voorafgaande jaren) x 250.
Met de verlaging van het algemene maximum naar 225 eenheden per 2026, wordt deze formule vanaf 2026 aangepast naar: (2000 punten ÷ het gemiddeld aantal gedeclareerde punten in twee voorafgaande jaren) x 225.
Op deze manier blijft de verhouding tussen werkbelasting en kwaliteit van rechtsbijstand ook binnen de 2000-puntenregeling gewaarborgd.
In mijn praktijk verrichten paralegals en advocaat-stagiaires ook werkzaamheden op een toevoeging. Houdt de Raad hier wel voldoende rekening mee?
De inschrijvingsvoorwaarden voorzien in de mogelijkheid dat advocaten, onder bepaalde voorwaarden, paralegals met een juridische HBO- of WO-opleiding inzetten bij de uitvoering van toevoegingen. Het uitgangspunt hierbij is een verantwoorde en doelmatige inzet van paralegals binnen de kaders van de Wet op de rechtsbijstand en Gedragsregel 13 van de NOvA. De advocaat blijft op grond van de gedragsregels te allen tijde eindverantwoordelijk. Dat betekent dat hij of zij een substantieel deel van de werkzaamheden zelf moet verrichten. Ook met inzet van paralegals of advocaat-stagiaires geldt dat een te grote caseload ten koste kan gaan van de kwaliteit van de verleende rechtsbijstand.
De inzet van advocaat-stagiaires is bovendien per definitie tijdelijk: zij mogen enkel rechtsbijstand verlenen op toevoegingen van hun patroon, zo lang ze nog niet aan de deskundigheidseisen voor inschrijving voor een specialisatie kunnen voldoen. Zodra ze aan de deskundigheidseisen voor een specialisatie voldoen, worden ze geacht zich in te schrijven voor die specialisatie en toevoegingen op eigen naam aan te vragen. Patroons dragen hierin een bijzondere verantwoordelijkheid, mede vanwege de verplichtingen van advocaat-stagiaires binnen de Beroepsopleiding Advocaten.
Bij het bepalen van het maximum aantal toevoegingseenheden houdt de Raad rekening met enige inzet van ondersteuning. Daarom wordt nu niet uitgegaan van 1.200, maar van 1.500 declarabele uren per jaar. Ook bij een maximum van 225 en 200 toevoegingseenheden – wat bij een gemiddelde van 8,5 uur per toevoeging neerkomt op respectievelijk ruim 1.900 en 1.700 declarabele uren – blijft er dus voldoende ruimte voor het betrekken van paralegals of advocaat-stagiaires bij de uitvoering van werkzaamheden.
De Raad verwijdert asieladvocaten van het AC-rooster als zij voor 1 november 200 toevoegingseenheden bereiken. Heeft de verlaging van het maximum gevolgen voor deze regeling?
De Raad verwijdert asieladvocaten van het AC-rooster wanneer zij vóór 1 november in een kalenderjaar 200 toevoegingseenheden hebben bereikt. Deze maatregel is bedoeld om te voorkomen dat advocaten via Legal Aid zodanig veel toevoegingen ontvangen dat zij het jaarlijkse maximum van250 toevoegingseenheden overschrijden. Daarom wordt momenteel een buffer van 50 eenheden gehanteerd.
Met het oog op de verlaging van het maximum naar 225 toevoegingseenheden per 2026, onderzoekt de Raad of de buffer kan worden aangepast naar 25 eenheden. Als hiertoe besloten wordt zou de grens van 200 eenheden voor verwijdering van het AC-rooster in 2026 gehandhaafd kunnen blijven. Zodra hierover meer bekend is, informeren we u hierover in de nieuwsbrief.
Ik heb in 2024 en 2025 veel zaken aangenomen waarvan ik verwacht dat daar in 2026 vervolgprocedures uit voortkomen, zoals hoger beroep of verlengingen van uithuisplaatsingen. Hoe houdt de Raad hier rekening mee?
De Raad kiest bewust voor een stapsgewijze verlaging van het maximumaantal toevoegingseenheden. Dit biedt de relatief kleine groep advocaten die geraakt wordt door de verlaging voldoende tijd en ruimte om hun praktijkvoering hierop aan te passen.
In de praktijk zullen advocaten pas in de tweede helft van 2026 in de buurt van het nieuwe maximum van 225 eenheden kunnen komen. Hierdoor is er meer dan één jaar voorbereidingstijd om rekening te houden met te verwachten vervolgprocedures.
Daarnaast informeert de Raad vóór de zomer van 2025 alle advocaten die in 2024 meer dan 175 toevoegingseenheden hebben ontvangen, én degenen die naar verwachting in 2025 boven de 175 zullen uitkomen. Deze advocaten ontvangen hierover persoonlijk bericht per e-mail, zodat zij tijdig en adequaat kunnen anticiperen op de wijziging.
Ontvang ik bericht van de Raad wanneer ik in de buurt kom van het maximum aantal toevoegingseenheden?
Ja, u ontvangt dan een bericht van de Raad. De Raad stuurt advocaten op dit moment een kennisgevingsbrief bij het bereiken van 70% van het maximum aantal toevoegingseenheden en een voornemen tot doorhaling van de inschrijving bij het bereiken van 90% van het maximum. Bij een maximum van 250 toevoegingseenheden is dit bij respectievelijk 175 eenheden en 225 eenheden.
Bij een maximum van 225 toevoegingseenheden in 2026 stuurt de Raad een kennisgeving bij het bereiken van 157,5 toevoegingseenheden en een voornemen tot doorhaling van de inschrijving bij 202,5 eenheden. Bij een maximum van 200 toevoegingseenheden in 2027 stuurt de Raad een kennisgeving bij 140 toevoegingseenheden en een voornemen tot doorhaling bij 180 toevoegingseenheden.
Wat gebeurt er als ik het maximum van 225 eenheden in de loop van het jaar bereik?
De rechtsgevolgen bij het bereiken van het maximum staan beschreven in artikel 4.2 van de inschrijvingsvoorwaarden. De Raad stuurt advocaten die het maximum bereiken een brief met de mededeling dat gedurende de rest van het kalenderjaar geen toevoeging meer aan wordt afgegeven. Ook wordt de advocaat gedurende het resterende kalenderjaar van de piketplanningen verwijderd. De advocaat kan vanaf 1 januari van het erop volgende kalenderjaar weer toevoegingen aanvragen.
Wat doe ik met cliënten die mij benaderen op het moment dat ik het maximum heb bereikt? Is het maximum niet in strijd met de vrije advocatenkeuze?
Het recht op vrije advocaatkeuze is niet absoluut, het in zekere mate beperken van dat recht van gebruikers van gesubsidieerde rechtsbijstand, bijvoorbeeld ook via het stellen van kwaliteitseisen, is niet in strijd met artikel 6 van het EVRM, zolang het recht op verdediging effectief is en rechtzoekenden zich ook kunnen laten bijstaan door een andere gespecialiseerde advocaat. (zie bijv ECLI:NL:RVS:2013:2007)
Met wie kan ik contact opnemen als ik vragen heb over de verlaging van het maximum aantal toevoegingseenheden?
Voor vragen over de aanpassing van het maximum aantal toevoegingseenheden kunt u contact opnemen met de afdeling Registerbeheer van de Raad, tel. 088 – 787 1000 of e-mail: [email protected].