Resultaatsbeoordeling
Registratienummer |
200910296
|
---|---|
Hoger beroep tegen |
08/2742
|
Datum uitspraak | |
Rechtsgebied |
Resultaatbeoordeling
|
Instantie |
Raad van State
|
Appellant |
Rechtzoekende
|
Uitspraak |
gegrond
|
Essentie
De RvR (hierna: ‘de raad’) heeft de toevoeging met terugwerkende kracht ingetrokken omdat rechtzoekende volgens de raad een vordering heeft van ten minste 50% van het heffingvrij vermogen.
In het echtscheidingsconvenant is namelijk opgenomen dat rechtzoekende een bedrag van €20.000,- zal ontvangen indien zijn ex-vrouw de woning vervreemdt. Voor het ontvangen van dit bedrag is rechtzoekende afhankelijk van de wil van zijn ex-vrouw. Niet zeker is of zij ooit zal besluiten om tot vervreemding van de woning over zal gaan. Hierdoor is met dit enkele convenant nog niet voldaan aan één van de vereisten voor de totstandkoming van een vordering, ook niet van een vordering onder opschortende voorwaarde. Rechtzoekende heeft hierdoor geen vordering met betrekking tot een geldsom zoals bedoeld in artikel 34g, aanhef en onder b van de Wrb.